nakwamen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·kwa·men
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nakomen |
nakwamen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van nakomen
- ...dat wij nakwamen.
- ...dat jullie nakwamen.
- ...dat zij nakwamen.
- ...dat wij nakwamen.
vervoeging van |
---|
nakomen |
nakwamen