nakom

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·kom

Werkwoord

vervoeging van
nakomen

nakom

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nakomen
    • ... dat ik nakom. 


Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
nakom
nagekom
volledig

Werkwoord

nakom

  1. overgankelijk nakomen
    «Ons missie het misluk omdat albei kante nie hul verpligtinge nagekom het nie.»
    Onze missie is mislukt omdat beide zijden hun verplichten niet zijn nagekomen.