nahosser
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·hos·ser
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van Herstructurering Onderwijs Salarisstructuur (HOS) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nahosser | nahossers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
nahosser m
- leraar die na 1985 in dienst trad dus na de Herstructurering Onderwijs Salarisstructuur (HOS)
Gangbaarheid
- Het woord nahosser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nahosser" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ nahosser op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be