nahosser

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·hos·ser
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van Herstructurering Onderwijs Salarisstructuur (HOS) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord nahosser nahossers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de nahosserm

  1. leraar die na 1985 in dienst trad dus na de Herstructurering Onderwijs Salarisstructuur (HOS)

Gangbaarheid

35 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen