nachtvlieg

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  nachtvlieg    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈnɑxtflix / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• nacht·vlieg

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  nacht zn  en  vlieg zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	nachtvlieg	nachtvliegen
verkleinwoord	nachtvliegje	nachtvliegjes

Zelfstandig naamwoord

de nachtvlieg v / m

1. (dierkunde) benaming gebruikt voor gevleugelde insecten als schietmotten (orde Trichoptera ) en kleine vlinders die actief worden als het donker is

   • Nieuw is ook de nachtvlieg, die blijkbaar aan slapeloosheid lijdt. 

Verwante begrippen

termen uit de entomologie:

•  angel  
•  antenne  
•  bijenkoningin  
•  bijenvolk  
•  bijenzwerm  
•  dar  
•  daguil  
•  epizoën  
•  honingmier  
•  imago  
•  larf  
•  larve  
•  legboor  
•  legbuis  
•  made  
•  mandibel  
•  oötheek  
•  oötheca  
•  wespeninvasie  
•  wespennest  

+

Gangbaarheid

• Het woord 'nachtvlieg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.