nachtslot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·slot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtslot nachtsloten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

nachtslot o [1]

  1. een extra stevig slot dat men gebruikt voor de nacht en dat alleen met een sleutel geopend kan worden
    • Bij het hengelen steken inbrekers een stuk ijzerdraad door de brievenbus zodat ze het slot open kunnen trekken. „Het gebeurt ook als mensen thuis zijn en bijvoorbeeld boven in bed liggen. Ze doen de deur open, doorzoeken de woning en trekken de deur weer zachtjes dicht. Ze werken geluidloos.” De oplossing is volgens Polman heel simpel: doe de voordeur op het nachtslot. „En haal de sleutel eruit.” [2] 
  2. een vergunning om iets op een bepaald nachtelijk moment te gebruiken
    • Wat de nachtvluchten beperkt, bevestigt de studie dat Brussels Airport ook vorig jaar onder zijn plafond bleef. Er werden 15.140 nachtslots toegewezen, waarvan 4.457 voor vertrekkende vliegtuigen. Sinds 2009 mogen op Brussels Airport per jaar maximaal 16.000 slots worden toegewezen voor vluchten tussen 23.00 en 06.00 uur, waarvan hoogstens 5.000 voor opstijgende toestellen. [3] 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 06-10-2016
  3. de Standaard 03/05/2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be