nabrandde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·brand·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nabranden |
nabrandde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van nabranden
- ... dat ik nabrandde.
- ... dat jij nabrandde.
- ... dat hij, zij, het nabrandde.
- ... dat ik nabrandde.
Gangbaarheid
- Het woord nabrandde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.