naasting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naas·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naasting naastingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

naasting v [1]

  1. (financieel) een zakelijk recht dat de houder ervan het recht geeft als eerste een zeker goed te kopen
  2. nationalisering
     China financierde naasting Russisch oliebedrijf: China blijkt een sleutelrol te hebben gespeeld bij de omstreden veiling van de Russische oliemaatschappij Yuganskneftegaz in december.[2]
     Protectionisme, naasting van buitenlandse bezittingen en 'Griekse toestanden' in heel Zuid-Europa liggen meer voor de hand. De muntunie wordt pas echt een splijtzwam als die ook werkelijk uiteenvalt.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

29 % van de Nederlanders;
29 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “China financierde naasting Russisch oliebedrijf” (01-02-2005), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink Weblink bron
    Dirk-Jan van Baar
    “De euro heeft de crisis boven verwachting goed doorstaan” (2 augustus 2015), de Volkskrant
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be