naamwet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naam·wet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naamwet naamwetten
verkleinwoord naamwetje naamwetjes

Zelfstandig naamwoord

de naamwetv / m

  • (juridisch) wet die bepaalt onder welke naam iemand mag worden ingeschreven in het bevolkingsregister
  1.  Ik wist eerlijk gezegd ook pas laat dat de naamwet sinds 1998 toestaat dat een kind de familienaam van de moeder krijgt[1]
     In Nederland is het beleid wat betreft naamgeving sinds 1970 versoepeld. Tot die tijd gold de Franse naamwet en mochten er alleen maar bestaande namen uit de heiligenkalender en oude geschiedenis gebruikt worden.[2]
     Bovendien werd in die tijd de Nederlandse naamwet veranderd, waardoor ouders meer vrijheid kregen in het kiezen van een naam. De traditie om meisjes te vernoemen naar een oom of opa door achter zijn naam 'je' of 'a' te plakken, is daarom nagenoeg verdwenen.[3]

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    LEONIE BAKKER
    “Naamwet” (1 nov. 2012), De Telegraaf
  2. Bronlink Weblink bron
    Geschreven door:Door Postma
    “Wanneer je in Nederland je voornaam mag wijzigen” (22/02/2016), HP de Tijd
  3. Bronlink Weblink bron
    Misha Melita
    “Geachte heer, terwijl je een vrouw bent: 'Oh, ja, dat kan natuurlijk ook'” (16 augustus 2017), Het Parool
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be