naambord
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- naam·bord
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van naam en bord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naambord | naamborden |
verkleinwoord | naambordje | naambordjes |
Zelfstandig naamwoord
het naambord o
- een bordje naast de voordeur met de namen van de bewoners
- Het naambordje bevatte niet alleen de voornamen van de ouders en de kinderen, maar ook de namen van de huisdieren.
- andere situaties waarbij namen op een plaatje staan
- Naast de deur van het kantoor hangt een naambordje met de namen van de personen die in het kantoor werken.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord naambord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naambord" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be