naald

Uit WikiWoordenboek
[1] Een naald.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naald
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dunne stift om te naaien’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1156 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord naald naalden
verkleinwoord naaldje naaldjes

Zelfstandig naamwoord

naald v/m

  1. (gereedschap) een soort gereedschap dat gebruikt wordt voor het aan elkaar bevestigen (naaien) van kledingstukken of andere voorwerpen van stof, zoals leer
  2. (techniek) de wijzer van een instrument: kompas, weegschaal enz.
  3. (elektronica) de aftaster van een grammofoon
  4. (medisch) deel van een injectiespuit
  5. een lang en slank gedenkteken bijvoorbeeld een obelisk
  6. (bouwkunde) een aanslaglijst van een deur of raam, ook wel tong- of stolpnaald genoemd
  7. (plantkunde) het lang, slank blad van een conifeer
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • zoeken naar een naald in een hooiberg
Iets zoeken dat vrijwel niet te vinden is; een onmogelijke taak proberen uit te voeren
  • Door het oog van de naald kruipen
Ternauwernood aan een gevaar ontsnappen
  • Heet van de naald zijn
Direct iets doorvertellen; nog heel nieuw zijn (bijv. van nieuws)
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen