naïeveling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: naïeveling (hulp, bestand)
Woordafbreking
- na·ie·ve·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naïeveling | naïevelingen |
verkleinwoord | naïevelingetje | naïevelingetjes |
Zelfstandig naamwoord
- persoon die naïef is, een onnozel, argeloos mens
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord naïeveling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "naïeveling" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be