næse
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- næ·se
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord nǫs
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | næse | næsen | næser | næserne |
genitief | næses | næsens | næsers | næsernes |
Zelfstandig naamwoord
næse, g
- (anatomie), (zoötomie) neus (orgaan)
- (techniek) neus (het voorste deel van een voorwerp)
- afkeuring, berisping, standje, terechtwijzing
Synoniemen
- [3]: advarsel
- [3]: overhaling
- [3]: skældud
- [3]: irettesættelse
- [3]: reprimande
Afgeleide begrippen
|
|
Verwijzingen
- næse in: Det Danske Sprog- og Litteraturselskabop website:ordnet.dk