mussen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

huismus (Passer domesticus)
Uitspraak
Woordafbreking
  • mus·sen
Woordherkomst en -opbouw
  •  mus zn  met de uitgang -en
enkelvoud meervoud
naamwoord mussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de mussenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mus
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Passeridae op Wikispecies een familie in de orde der zangvogels. De familie telt 49 soorten. Een aantal soorten komt in Europa voor, de bekendste daarvan is de huismus
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie