murmelend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mur·me·lend

Werkwoord

vervoeging van: murmelen
verbogen vorm: murmelende

murmelend

  1. onvoltooid deelwoord van murmelen
stellend
onverbogen murmelend
verbogen murmelende
partitief murmelends

Bijvoeglijk naamwoord

murmelend

  1. wat bozig, onduidelijk, binnensmonds pratend
    • 'Een vervelend murmelende PSV-coryfee die elke minuut die niet over zijn club gaat als verspilde tijd ziet.' [1] 
    • Het diep murmelende, woeste verlangen van Rotterdam-Zuid is het beste wat ons matige voetbal nog te bieden heeft. Het geluid van de Kuip moeten we koesteren. Het is rijp voor opname op de lijst van cultureel erfgoed. [2] 
Synoniemen


Gangbaarheid


Verwijzingen