motregenden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mot·re·gen·den

Werkwoord

vervoeging van
motregenen

motregenden

  1. meervoud verleden tijd van motregenen
    • Wij motregenden. 
    • Jullie motregenden. 
    • Zij motregenden. 
    • De natuur wist vandaag nu pertinent niet, wat ze doen zou: huilen of lachen. Nu eens motregenden haar traantjes druilerig om je heen, dan weer kietelde haar zonne-lachje over je gezicht, wanneer de frissche zeewind de traantjes gedroogd had.  [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen