monsterlijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mon·ster·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen monsterlijk monsterlijker monsterlijkst
verbogen monsterlijke monsterlijkere monsterlijkste
partitief monsterlijks monsterlijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

monsterlijk

  1. heel lelijk, naar en eng
    • De kinderen schrokken heel erg van het monsterlijke masker dat hun vader had opgezet. 
    • Na de pokken had het mooie meisje een monsterlijk gezicht gekregen, maar haar mooie karakter bleef gelukkig behouden. 
     De achterkamer werd gedomineerd door een monsterlijk, ondateerbaar hemelbed met vier vergulde zuilen in Egyptische stijl waarop een baldakijn rustte van donkerrood fluweel, met geborduurde sterren van gouddraad. Wie zou in staat zijn te bevroeden hoeveel zuchten en gefluisterde geheimen er onder die sterrenstof waren blijven hangen?[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 17
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be