monopolisten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·no·po·lis·ten

Zelfstandig naamwoord

de monopolisten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord monopolist
Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=monopolisten&oldid=3633260"