monitoren
Uiterlijk
- Geluid: monitóren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmoniˌtorə(n) / (4 lettergrepen)
- Geluid: monitóren (hulp, bestand)
- IPA: / ˌmoniˈtorə(n) / (4 lettergrepen)
- mo·ni·to·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
monitoren /ˈmoniˌtorə(n)/ |
monitorde /ˈmoniˌtɔrdə/ |
gemonitord /ɣəˈmoniˌtɔrt/ |
zwak -d | volledig |
mónitoren
- overgankelijk controle uitoefenen op een proces b.v. via een monitor controleren
- Hij was de systemen aan het monitoren
- De fabrieksverantwoordelijke kon alle productieprocessen in zijn kantoor monitoren
de monitóren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord monitor
- Het woord monitoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "monitoren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ monitoren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Klemtoonhomogram in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %