monde

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mon·de

Zelfstandig naamwoord

monde

  1. datief mannelijk  van mond, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈmondə/

Zelfstandig naamwoord

monde mv

  1. meervoud van mond


Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  monde     le monde     mondes     les mondes  

Zelfstandig naamwoord

monde m

  1. wereld


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
mondar

monde

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mondar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mondar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mondar