mondbodem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mond·bo·dem
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mond en bodem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mondbodem | mondbodems |
verkleinwoord | mondbodempje | mondbodempjes |
Zelfstandig naamwoord
de mondbodem m
- (anatomie) het onderste deel van de mond dat de mondholte afsluit, m.n. het gedeelte onder de tong
- Zwelling van de mondbodem.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. het onderste deel van de mond dat de mondholte afsluit, m.n. het gedeelte onder de tong
Gangbaarheid
- Het woord 'mondbodem' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.