momboirs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mom·boirs
Zelfstandig naamwoord
momboirs
- verouderde spelling of vorm van momboors tot 1805
- Dit vrouwen-klooster, waer van de religieusen in het jaer 1246 den regel van den H. Augustinus aengenomen hebben, heeft twee momboirs of voogden, waer van den eenen door het kapittel der gemelde collegiaele kerk van S. Pieter en den anderen door het magistraet der stad benoemd worden. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'momboirs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Vaernewyck, M. vanDe historie van Belgis. (1829) D.J. Vanderhaeghen, Gent; p. 185/186; geraadpleegd 2017-08-06