molm
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- molm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | molm | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- vergaan materiaal
- (aquariumhouderij) zich ophopend afval op de bodem van de bak
- Je kunt molm met een hevel opzuigen.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
molmen |
molm
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van molmen
- Ik molm.
- gebiedende wijs van molmen
- Molm!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van molmen
- Molm je?
Gangbaarheid
- Het woord molm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "molm" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "molm" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ molm op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be