molm
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- molm
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands molm, in de betekenis van ‘stof van vergaan hout e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | molm | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- vergaan materiaal
- zich ophopend afval op de bodem van een aquarium
- Je kunt molm met een hevel opzuigen.
Hyponiemen
Verwante begrippen
termen uit de aquariumhouderij:
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
molmen |
molm
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van molmen
- Ik molm.
- gebiedende wijs van molmen
- Molm!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van molmen
- Molm je?
Gangbaarheid
- Het woord molm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "molm" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ molm op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "molm" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 of 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 58 %
- Prevalentie Vlaanderen 46 %