molenaar
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mo·le·naar
Woordherkomst en -opbouw
- Ontwikkeld uit Middelnederlands molenaer, meulenare, (als bijnaam of beroepsnaam) Molnare, uiteindelijk ontleend aan middeleeuws Latijn molinarius [1], in de betekenis van ‘exploitant van een molen’ voor het eerst aangetroffen in 1266. [2]
- Opgevat als een afleiding van molen met het achtervoegsel -aar.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | molenaar | molenaars |
verkleinwoord | molenaartje | molenaartjes |
Zelfstandig naamwoord
molenaar m
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand die het werken in een molen als beroep heeft
Gangbaarheid
- Het woord molenaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "molenaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ molenaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "molenaar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -aar in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %