moedertaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: moedertaal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- moe·der·taal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van moeder en taal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moedertaal | moedertalen |
verkleinwoord | moedertaaltje | moedertaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (taalkunde) taal die tijdens de jeugd, zonder formeel taalonderwijs, wordt verworven
- Het Nederlands is niet mijn moedertaal.
- ▸ 'Op uw gedichten studeer ik nog. Ik heb echter moeite met de klanken van uw moedertaal, dus ik vrees dat ik, wanneer de gelegenheid zich voordoet om iets van uw hand te citeren, mijn toevlucht zal moeten nemen tot de Engelse, Duitse of Italiaanse vertaling. Ik hoop dat u bij voorbaat de grootmoedigheid kunt opbrengen om mij dat te vergeven.'[1]
- (figuurlijk) iets waar iemand zich helemaal in thuis voelt
- Natuurkunde is mijn moedertaal.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord moedertaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "moedertaal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 32
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %