moederskind

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • moe·ders·kind
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord moederskind moederskinderen
verkleinwoord moederskindje moederskindjes

Zelfstandig naamwoord

het moederskindo

  1. (familie) onzelfstandig, afhankelijk kind dat (te) erg op de moeder is gericht (gezegd van jongens en jongemannen)
    • In de rubriek DOC25 op NPO 2 worden ook vandaag twee documentaires van 25 minuten uitgezonden. Moederskind, waarin de complexe band tussen moeder en zoon centraal staat, vertelt het verhaal van het Haagse homomannenkoor Vox Rosa. De leden groeiden op in een tijd waarin acceptatie minder vanzelfsprekend was dan nu. [2] 
    • Deze onbewogen pose hield Harry (32), meer een moederskind dan zijn oudere broer, twee decennia vol. 'Mijn manier om met het verlies om te gaan was door mijn kop in het zand te steken en te weigeren na te denken over mijn ma, omdat dat toch niets zou helpen,' zegt hij. 'Ik dacht dat het me alleen maar triester zou maken. Ik vond dat ik de emoties erbuiten moest laten.' [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 22 OKTOBER 2014
  3. Volkskrant Patrick van IJzendoorn 17 april 2017