moederaap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

moederaap met jong
Uitspraak
Woordafbreking
  • moe·der·aap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord moederaap moederapen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de moederaapm

  1. vrouwelijke aap die een jong heeft
    • De moederaap kan het jong door een tepelafwijking niet zelf voeden. Ze staat toe dat dierverzorgers haar baby telkens even wegnemen voor een voeding. Moeder en zoon hebben voorlopig absolute rust nodig, aldus Apenheul. [1] 
    • De politie vond één van de aapjes, een baby, zondag terug in de auto van de gearresteerde mannen. De moederaap werd later in de buurt teruggevonden. Het mannelijke aapje is nog altijd vermist. De geredde aapjes zijn volgend de dierentuin aan het bijkomen van hun avontuur. De dierentuin is dolblij dat de moeder en baby terug zijn, aangezien de baby het niet lang zou overleven zonder de voeding van de moeder. [2] 
    • De moederaap maakte het inmiddels weer goed en het babyaapje is door haar geaccepteerd. Wel worden de moeder en haar piepjonge kind de komende weken scherp in de gaten gehouden. [3] 

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen