modulator
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mo·du·la·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van moduleren met het achtervoegsel -ator [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | modulator | modulatoren modulators |
verkleinwoord | modulatortje | modulatortjes |
Zelfstandig naamwoord
modulator m
- (elektronica) (informatica) apparaat voor het moduleren van een informatiesignaal op een draaggolf
- (medisch) plaatselijke stop in de weefsels
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. plaatselijke stop in de weefsels
Gangbaarheid
- Het woord modulator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "modulator" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ modulator op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ator in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Elektronica in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 92 %