mocní

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /mɔtsɲiː/
Woordafbreking
  • moc·ní

Bijvoeglijk naamwoord

mocní

  1. nominatief bezield mannelijk meervoud van mocný
  2. vocatief bezield mannelijk meervoud van mocný

Werkwoord

mocní

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord mocnit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord mocnit