mitigeren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van mitigeren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		mitigeren			te mitigeren
	toekomend		zullen mitigeren			te zullen mitigeren
voltooid	tegenwoordig		hebben gemitigeerd			te hebben gemitigeerd
	toekomend		gemitigeerd zullen hebben			gemitigeerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	mitigerend		gemitigeerd			ev. mitigeer	mv. verouderd mitigeert	mitigere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	mitigeer	mitigeert	mitigeert	mitigeert	mitigeert	mitigeren	mitigeren	mitigeren
verleden (o.v.t.)	mitigeerde	mitigeerde	mitigeerde	mitigeerde	mitigeerde	mitigeerden	mitigeerden	mitigeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal mitigeren	zult/zal mitigeren	zult/zal mitigeren	zult mitigeren	zal mitigeren	zullen mitigeren	zullen mitigeren	zullen mitigeren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou mitigeren	zou mitigeren	zou(dt) mitigeren	zoudt mitigeren	zou mitigeren	zouden mitigeren	zouden mitigeren	zouden mitigeren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gemitigeerd	hebt gemitigeerd	hebt/heeft gemitigeerd	hebt gemitigeerd	heeft gemitigeerd	hebben gemitigeerd	hebben gemitigeerd	hebben gemitigeerd
verleden (v.v.t.)	had gemitigeerd	had gemitigeerd	had gemitigeerd	hadt gemitigeerd	had gemitigeerd	hadden gemitigeerd	hadden gemitigeerd	hadden gemitigeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gemitigeerd hebben	zal/zult gemitigeerd hebben	zult/zal gemitigeerd hebben	zult gemitigeerd hebben	zal gemitigeerd hebben	zullen gemitigeerd hebben	zullen gemitigeerd hebben	zullen gemitigeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gemitigeerd hebben	zou gemitigeerd hebben	zou/zoudt gemitigeerd hebben	zoudt gemitigeerd hebben	zou gemitigeerd hebben	zouden gemitigeerd hebben	zouden gemitigeerd hebben	zouden gemitigeerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gemitigeerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gemitigeerd				er is gemitigeerd
verleden	er werd gemitigeerd				er was gemitigeerd
toekomend	er zal gemitigeerd worden				er zal gemitigeerd zijn
voorwaardelijk	er zou gemitigeerd worden				er zou gemitigeerd zijn
lijdende vorm gemitigeerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gemitigeerd worden			gemitigeerd te worden
	toekomend		gemitigeerd zullen worden			gemitigeerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gemitigeerd zijn			gemitigeerd te zijn
	toekomend		gemitigeerd zullen zijn			gemitigeerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gemitigeerd	wordt gemitigeerd	wordt gemitigeerd	wordt gemitigeerd	wordt gemitigeerd	worden gemitigeerd	worden gemitigeerd	worden gemitigeerd
verleden (o.v.t.)	werd gemitigeerd	werd gemitigeerd	werd gemitigeerd	werdt gemitigeerd	werd gemitigeerd	werden gemitigeerd	werden gemitigeerd	werden gemitigeerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal gemitigeerd worden	zult gemitigeerd worden	zult gemitigeerd worden	zult gemitigeerd worden	zal gemitigeerd worden	zullen gemitigeerd worden	zullen gemitigeerd worden	zullen gemitigeerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gemitigeerd worden	zou gemitigeerd worden	zou/zoudt gemitigeerd worden	zoudt gemitigeerd worden	zou gemitigeerd worden	zouden gemitigeerd worden	zouden gemitigeerd worden	zouden gemitigeerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gemitigeerd	bent gemitigeerd	bent/is gemitigeerd	zijt gemitigeerd	is gemitigeerd	zijn gemitigeerd	zijn gemitigeerd	zijn gemitigeerd
verleden (v.v.t.)	was gemitigeerd	was gemitigeerd	was gemitigeerd	waart gemitigeerd	was gemitigeerd	waren gemitigeerd	waren gemitigeerd	waren gemitigeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gemitigeerd zijn	zult gemitigeerd zijn	zult gemitigeerd zijn	zult gemitigeerd zijn	zal gemitigeerd zijn	zullen gemitigeerd zijn	zullen gemitigeerd zijn	zullen gemitigeerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gemitigeerd zijn	zou gemitigeerd zijn	zou/zoudt gemitigeerd zijn	zoudt gemitigeerd zijn	zou gemitigeerd zijn	zouden gemitigeerd zijn	zouden gemitigeerd zijn	zouden gemitigeerd zijn