mislezen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • mis·le·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mislezen
las mis
misgelezen
klasse 5 volledig

Werkwoord

míslezen

  1. overgankelijk iets verkeerd lezen
    • Dit etiket is niet erg duidelijk en kan gemakkelijk misgelezen worden. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mislezen
mislas
mislezen
klasse 5 volledig

Werkwoord

mislézen [1]

  1. wederkerend zich mislézen een vergissing begaan tijdens het lezen
    • Hij had zich mislezen en de verkeerde pot opengemaakt. 
vervoeging van: mislezen…
geen verbogen vorm

mislézen

  1. voltooid deelwoord van zich mislezen
  2. vormt de voltooide tijden
    • Hij had zich mislezen. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen