miskoop
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mis·koop
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mis en koop
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | miskoop | miskopen |
verkleinwoord | miskoopje | miskoopjes |
Zelfstandig naamwoord
- een koop waar je spijt van hebt en die je dus beter niet had kunnen doen
- De oordopjes voor het sporten waren een miskoop, want ze waren na een week al kapot.
- Andy Carroll zal voor altijd te boek staan als een van de grootste miskopen in de geschiedenis van de Premier League. Zes jaar geleden brak Liverpool het clubrecord (ca. 40 miljoen) door Carroll in Newcastle op te halen, maar dat werd helemaal niks. Sindsdien is de spits vooral geblesseerd. Ook bij West Ham, dat Liverpool en Carroll na anderhalf jaar voor de helft van de prijs van elkaar verloste. Maar ja, áls hij fit is laat Andy gelukkig met regelmaat zien waarom hij ooit zoveel waard was en dat zagen ook de Britse commentatoren. [2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord miskoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "miskoop" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Jules Seegers 16 januari 2017
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be