misdoe

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·doe

Werkwoord

vervoeging van
misdoen

misdoe

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misdoen
    • Ik misdoe. 
  2. gebiedende wijs van misdoen
    • Misdoe! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misdoen
    • Misdoe je? 
  4. aanvoegende wijs van misdoen