misdeed
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mis·deed
Werkwoord
vervoeging van |
---|
misdoen |
misdeed
- enkelvoud verleden tijd van misdoen
- Ik misdeed.
- Jij misdeed.
- Hij, zij, het misdeed.
- Ik misdeed.