minster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- min·ster
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van minnen met het achtervoegsel -ster[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | minster | minsters |
verkleinwoord | minstertje | minstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de minster m
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'minster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.