minnenijd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • min·ne·nijd
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van min (liefde) en nijd (haat) met het invoegsel -e-
enkelvoud meervoud
naamwoord minnenijd -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de minnenijdm

  1. jaloezie in de liefde
    • Hebt gij nooit de starende ogen, uit de schaduw der vensterbogen onder ’t schitterend kronenlicht, op een maagd, wier lieflijk bloeien heel ons harte deed ontgloeien, dol van minnenijd gericht? (Minnenijd, E.J. Potgieter). 
  2. afgunst in de liefde
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be