Naar inhoud springen

minnen

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: plussen en minnen
  • min·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
minnen
minde
gemind
zwak -d volledig

minnen

  1. inergatief vrijen
  2. overgankelijk (formeel) liefhebben

deminnenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord min
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord minne
94 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[4]

[A] minnen

  1. overgankelijk minnen, liefhebben
  2. overgankelijk vrijen met

[B] minnen

  1. onovergankelijk minderen, minder worden