minnekoosde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • min·ne·koos·de

Werkwoord

vervoeging van
minnekozen

minnekoosde

  1. enkelvoud verleden tijd van minnekozen
    • Ik minnekoosde. 
    • Jij minnekoosde. 
    • Hij, zij, het minnekoosde.