ministerieel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ministerieel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• mi·nis·te·ri·eel

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van minister met het achtervoegsel -eel

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	ministerieel	ministeriëler	ministerieelst
verbogen	ministeriële	ministeriëlere	ministerieelste
partitief	ministerieels	ministeriëlers	-

Bijvoeglijk naamwoord

ministerieel

1. met betrekking tot een minister

Vertalingen

    1.   

Frans: ministériel (fr)

Spaans: ministerial (es)

Gangbaarheid

• Het woord ministerieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ministerieel' herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.