mildheid
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mild·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mildheid | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
mildheid v
- het heel aardig, goedgeefs en vergevingsgezind zijn
- Han ten Broeke zei ‘onmeunig trots’ te zijn dat hij het eerste exemplaar van ‘deze twee iconen’ mocht ontvangen. Het VVD-kamerlid ziet in het werk van Schulten vooral ‘mildheid’. ”En in deze tijd is er niet veel mildheid.” Maar het allermooiste , vind hij als geboren Tukker, is dat je in de schilderijen van Schulten ‘je eigen thuis herkent’. In zijn Haagse werkkamer is ook niet toevallig een zeefdruk van Schulten te vinden.[1]
- De week is een catharsis voor haar, waarin ze boete kan doen voor haar jaloerse gedrag tegenover haar overspelige echtgenoot. Zoveel mildheid verwacht je niet van een gothic novel. De hoofdpersoon wordt nergens écht bang gemaakt.[2]
Synoniemen
- zachtheid, liefelijkheid, goedgeefsheid, compassie, edelmoedigheid, generositeit, goedertierenheid, gulheid, vrijgevigheid
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord mildheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "mildheid" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia Lucien Baard 04-FEBRUARI-2017
- ↑ Volkskrant Persis Bekkering 14 oktober 2017
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be