mieten
Uiterlijk
- mie·ten
- miet met uitgang -en
de mieten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord miet
- ▸ Bernard ontmoet in een strandwinkeltje twee homofielen. Aanvankelijk reageert hij op hen met lichte spot, hij beledigt hen alleen door hen ‘mieten’ te noemen.[1]
- Het woord 'mieten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Johan P. SnapperEvenbeeld en tegenbeeld : De fata morgana in Heeresma's „Een dagje naar het strand” in: Raster., jrg 4 nr. 1 (voorjaar 1970), Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, p. 67