middelen

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mid·de·len

Zelfstandig naamwoord

middelen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord middel
Verwante begrippen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
middelen
middelde
gemiddeld
zwak -d volledig

Werkwoord

middelen

  1. overgankelijk het gemiddelde nemen van een reeks getallen
    • Ik middel de beschikbare gegevens over een vrij lange periode. 
    • Bij meten is het verstandig meermalen te meten en de resultaten te middelen. 
Hyponiemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be