metgezellin

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • met·ge·zel·lin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord metgezellin metgezellinnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de metgezellinv

  1. vrouwelijke partner
     Haar metgezellin liep met haar hoofd omlaag verder.[1]
     Ze bedreigden Sterenburg en zijn metgezellin met vuurwapens en schoten op de man toen hij zich verzette. Hij raakte zwaargewond en overleed in het ziekenhuis in Porlamar.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789044974515
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 januari 2022 Weblink bron “Nederlandse toerist vermoord in Venezuela” (04-09-2013), Tubantia