mesten

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  mesten    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• mes·ten

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘vruchtbaar maken door bemesting’ voor het eerst aangetroffen in 1240

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
mesten	mestte	gemest
zwak -t	volledig

Werkwoord

mesten

1. (landbouw) overgankelijk
   1. van mest voorzien, bemesten, gieren
   2. mest verwijderen uit, uitmesten
   3. vet laten worden door overdadig voedsel te geven, vetmesten

Hyponiemen

• bemesten, bijmesten, overmesten, uitmesten, vermesten, vetmesten

Afgeleide begrippen

   

gemest mestbank mestbedrijf mestbelt mestboekhouding mestcel mestfabriek mestgang mestgier mesthaak mesthoop mesting mestinjectie mestinjector mestkalf mestkar mestkelder mestkever mestkuil mestkuur mestoverschot mestput meststof meststrooier mesttoerisme mestvaalt mestvarken mestvee mestvergister mestverspreider mestvocht mestvoer mestvork mestwet

Vertalingen

    1.   

Engels: fertilize (en)

Spaans: abonar (es)

Gangbaarheid

• Het woord mesten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "mesten" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.