mestbank

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mest·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mestbank mestbanken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de mestbankv / m

  1. organisatie die ervoor zorgt dat boeren met een mestoverschot de mest kunnen leveren aan landbouwers met een tekort aan mest
    • In 1995 weigerden duizenden veehouders hun mestboekhouding in te leveren. Deze verplichting tot het overleggen van de mestboekhouding is gebaseerd op de Regeling Mestbank en Mestboekhouding, die voorkomt op de lijst. [1] 
    • Tot voor kort reden in het voorjaar tractoren met giertank en sproeier over het land. Omdat bij het sproeien de ammoniak verdampt, met zure regen als gevolg, wordt de mest nu uitgereden met emissie-arme machines als de sleepvoetmachine, sleufkouter, zodenbemester, sproeiboom of mestinjecteur. Boeren die met een mestoverschot zitten kunnen, met bemiddeling van de Stichting Landelijke Mestbank, hun mest kwijt aan akkerbouwers. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC 23 juli 1997 Geen stroom van Securitel-zaken
  2. NRC 16 maart 1995 Foto
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be