merder
Uiterlijk
merder
- (spreektaal) er een zootje van maken, klooien
- «Je sais que j’ai merdé sur le deuxième exo.»
- Ik weet dat ik de tweede oefening verknald heb. [1]
- «Je sais que j’ai merdé sur le deuxième exo.»
- (spreektaal) kapot gaan
- «Après mon ordi, v’là que ma chaîne hifi se met à merder.»
- Na mijn computer begint nu ook mijn muziekinstallatie kuren te krijgen. [1]
- «Après mon ordi, v’là que ma chaîne hifi se met à merder.»