Naar inhoud springen

merder

Uit WikiWoordenboek

merder

  1. (spreektaal) er een zootje van maken, klooien
    «Je sais que j’ai merdé sur le deuxième exo.»
    Ik weet dat ik de tweede oefening verknald heb. [1]
  2. (spreektaal) kapot gaan
    «Après mon ordi, v’là que ma chaîne hifi se met à merder
    Na mijn computer begint nu ook mijn muziekinstallatie kuren te krijgen. [1]