menteur

Frans

Uitspraak

• Geluid:  menteur    (hulp, bestand)
• IPA: /mɑ̃.tœʁ/

Woordherkomst en -opbouw

• van  mentir ww  met het achtervoegsel -eur.

enkelvoud		meervoud
zonder lidwoord	met lidwoord	zonder lidwoord	met lidwoord
menteur	le menteur	menteurs	les menteurs

Zelfstandig naamwoord

menteur m

1. leugenaar

	enkelvoud	meervoud
mannelijk	menteur	menteurs
vrouwelijk	menteuse	menteuses

Bijvoeglijk naamwoord

menteur

1. liegend; leugens vertellend; vaak leugens vertellend