mensenhater

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • men·sen·ha·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mensenhater mensenhaters
verkleinwoord mensenhatertje mensenhatertjes

Zelfstandig naamwoord

de mensenhaterm

  1. iemand die mensen haat en het liefst met niemand omgaat
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen