menighedshuset

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • me·nig·heds·hu·set
Woordherkomst en -opbouw
  • Deense zelfstandig-naamwoordsvorm met het invoegsel -s-
Naar frequentie 89750

Zelfstandig naamwoord

menighedshuset, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van menighedshus