menší

Uit WikiWoordenboek

Slowaaks

Uitspraak
  • IPA: /mɛnʃiː/
Woordafbreking
  • men·ší
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

menší

  1. kleiner; vergrotende trap van malý


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • men·ší
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

menší

  1. kleiner; vergrotende trap van malý
    «Petr je menší než moje sestra.»
    Petr is kleiner dan mijn zus.
  2. (figuurlijk) klein; niet groot
    «Přijel svým novým terénním autem; připomínalo takový menší tank.»
    Hij kwam in zijn nieuwe SUV aanrijden; die deed denken aan een kleine tank.
Verbuiging


Synoniemen
  1. pomenší
Antoniemen
  1. větší, nemenší
  2. větší
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen

Verwijzingen

Werkwoord

menší

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord menšit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord menšit