meldkamer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- meld·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van meld en kamer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meldkamer | meldkamers |
verkleinwoord | meldkamertje | meldkamertjes |
Zelfstandig naamwoord
- plaats waar 24 uur per dag 7 dagen per week burgers hulpverzoeken kunnen indienen en vanwaaruit de hulpverleners worden aangestuurd
- Het is de warmste 7 september in honderd jaar. Vier agenten horen ’s middags van de meldkamer over een mogelijke suïcide. Voor de deur in de Wagenaarstraat praat de vaste begeleider hen bij. Ze horen over een jongen die veel en alleen thuis zit. Dat de jongen twee dagen eerder heeft gedreigd zijn begeleider neer te steken. Dat er mogelijk messen in huis zijn, maar dat de jongen altijd alleen verbaal agressief is geweest. Een agent trekt in het systeem zijn antecedenten na. Cyp is alleen een paar keer vermist geweest. [1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord meldkamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meldkamer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Freek Schravesande 3 maart 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be